Luukdekeijzer.reismee.nl

De kaap gerond

Bewolkt, maar lekker om te rijden. Met Martin en Mariska de laatste wederwaardigheden doorgenomen en op tijd op pad. Wow, het is vandaag weer rallyrijden! Eigenlijk nog nét wat pittiger dan een paar dagen geleden. De Mangamuka Gorge is nóg steiler, bochtiger en veel langer. Bovendien helt het wegdek mee met de bochten, is evenwel niet altijd vlak, zodat je zelfs in de bochten gewoon heen en weer wiegt. Je wordt er bijna zeeziek van. Het is ruim 200 km naar de noordpunt van Nieuw-Zeeland, Cape Reigna. Puntige dingen lijken op massa’s mensen een magische aantrekkingskracht te hebben. Alweer bussen vol … Chinezen. Ok, grapje, ze zijn er en je ziet ze ook, net als het einde van de wereld. Hier houdt Nieuw-Zeeland (bijna) op. Om deze kaap vinden de Tasman Zee en de Stille Oceaan elkaar in een eindeloze, vechtende omhelzing, de horizon verdwijnt in een heiige nevel, de vuurtoren houdt het oog dichtgeknepen.

Vanaf nu alleen nog maar naar het zuiden. In een impuls sla ik af naar 90 mile Beach. Een stoffige grindweg brengt me op een onmetelijk strand van goud, door gebrek aan zon vandaag eerder matgoud… Eindeloos, nog eindelozer, want het is laag tij. Het is er druk – vakantie – met auto’s, 4 x 4’s, safaribussen. Dat laat ik me dus niet ontgaan, deze kans krijg ik nooit meer en ik draai mijn eigen rondje over 90 mile Beach!

De Endless Summer Lodge in Ahipara is een juweel! Alweer een grote villa, heel sfeervol ingericht, gelakte deuren, tafels, trappen en vloeren, een enorm terras onder druivenranken, hoge kamers, een gerieflijke keuken met zowaar een vaatwasser! En aan de overkant van de straat de oceaan.

Vanmorgen – maandag 25 april, ANZAC-Day – eerst maar eens uit het raam gekeken. Waw! Een strand en blauwe oceaan van einder tot einder. Wat een pracht! Maar ik mag niet blijven. Mijn Tomtom kent Opononi en Omapere niet. Een enorme snor weet raad. Op zijn advies neem ik de weg naar Kohukohu. Ik rij nu écht door het binnenland, geen SH meer. De weg is smal en kronkelt alle kanten op, maar wat een rust, wat een landschappen, waar een bescheiden 60 km per uur de juiste maat is. In Kohukohu sta ik even stil bij een eenvoudige herdenking van de oorlogsslachtoffers (ANZAC-Day, 25 april). De pont blijkt een paar kilometer verderop. Opononi en Omapere zijn twee pareltjes aan die azuurblauwe oceaan. Mijn broodje smaakt er tien keer lekkerder. Een tijdje later rij ik het Waipoua Kauri Forest binnen. Een smalle weg, slingerend onder en tussen subtropische begroeiing, nóg langzamer rijdend en genietend, tot ik bij Tane Mahuta kom, de 800 jaar oude Kauri (volgens Wikipedia 1250 tot 2500 jaar), 51,2 m hoog, 13,77 m omtrek, volgens de Maori’s de god van het woud, zoon van vader hemel en moeder aarde. Voor de laatste keer trek ik de stevige schoenen aan en weer in de voetsporen van Erik en Janneke ga ik op zoek naar de oudste en grootste exemplaren van deze merkwaardige en kwetsbare boomsoort, overblijfsel van wat ooit oerwoud was. Machtige reuzen zijn het, met kaarsrechte stammen en kronen zo groot als een dorpsplein. Geen wonder dat de Maori’s hun ziel aan ze toevertrouwden.

Weer buiten het Kauri Forest rij ik door wijds ‘platteland’ met altijd bergen aan de horizon naar Dargaville. In het Commercial Hotel B&B ben ik de enige gast. Peter en Pam zijn net terug van een vakantie op het zuidereiland. Meteen uitgebreid aan de babbel, samen met de baas eten klaarmaken en ermee op schoot voor het tv-nieuws. Peter is een enthousiast tuinier… Gezellige, joviale mensen, ik krijg ijs met vruchten als dessert aangeboden. Het bed slaapt heerlijk.

Reacties

Reacties

Wim

Luuk je blijft gepassioneerd schrijven. Mooi om te lezen.

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!