Luukdekeijzer.reismee.nl

Naar de finish

Vandaag mijn laatste (niet zo) lange rit, 176 km naar Auckland. Ik heb de tijd vanmorgen, blijf uitgebreid ontbijten en kletsen met Peter en Pam. Ik neem de toeristische route ipv de SH. Wat een prachtige landschappen weer. Het is alsof het hele scala voor mijn laatste rit nog een keer acte de présence wil geven. Ik kan het niet laten weer regelmatig te stoppen voor een foto of een filmpje. Magnifieke vergezichten, nog even een vleugje oceaan op de achtergrond. Wanneer ik Auckland binnenrijd, vergaap ik me – voorzichtig – aan de schitterende combinatie van water en land. Ook deze stad ligt verspreid over (lage) heuvels, magnifiek gezicht.

Uenuku Lodge heb ik zomaar gevonden (…), komt een beetje shabby over. De keuken is rommelig, karig uitgerust, maar de (jeugdige) gasten weer meteen vriendelijk, de kamer netjes. ’s Middags loop ik naar het centrum en volg weer de voetafdrukken van Erik en Janneke tot aan de haven, een paar keer schuilend voor een kort buitje. De hele dag is het al wisselend (zwaar) bewolkt en zonnig en staat er een stevig windje. Gesterkt door een portie sushi weet ik de lodge feilloos terug te vinden. Koken is een béétje een onderneming. De gebruikte spullen zijn weliswaar afgewassen, vinden echter in het afdruiprek hun laatste rustplaats… Maar de groentenmix met aardappelen en een stukje knorrepot smaken weer lekker.

Woensdagochtend 27 april, D-day min 1, biedt een stralend blauwe hemel. Uenuku Lodge laat ik zonder spijt achter me en rij naar de voet van Mt Eden. Even zoeken naar een gratis parkeerplek in een zijstraat van een zijstraat en om half tien sta ik op de top van deze wat groot uitgevallen molshoop. En wéér zijn ze me voor, twee bussen vol! Vanaf hier heb je een schitterend uitzicht over een enorm uitgestrekt Auckland. Alleen jammer dat de randen wazig zijn in de heiige lucht.

Tegen twaalven sta ik voor de tweede keer bij Verandahs Backpackers Lodge, die mooie, grote, verbouwde villa. Ik kan er de auto kwijt en vind feilloos (…) mijn kamer en de keuken in het bijgebouw. Ik loop weer naar Auckland City Centre en kan nog net met de ferry mee naar Rangitoto, een impuls. Rangitoto is een vulkanisch eiland, 260 m hoog, 600 jaar geleden ontstaan uit de oceaan na een uitbarsting. Ook vanaf deze ‘top’ weer schitterende uitzichten. Ik hou het verder snel (sic) voor gezien en neem de eerste ferry terug. Ik heb nu ruim de tijd om alsnog Harbour Bridge over te steken naar het moderne, mondaine Wynyard Crossing, waar de (dreigende) regen mij gisteren parten speelde. Rustig aan weer Queen St door, een paar souvenirs op de kop tikken en mijn allerlaatste cent besteden aan een allerlaatste portie sushi. Een vermeende kortere weg levert mij nog een stevige wandeling op. In de keuken herhaal ik het kunstje van gisteren en eergisteren en … Toch weer lekker. Straks thuis graag friet met mosselen. Vanavond vast de grote reistas ingepakt, morgen rustig uitdeinen …

Donderdag, 28 april, D-day

Niet verkeerd begrijpen, vertrekken uit NZ voelt écht niet als een verlossing!! De vriendelijkheid van de mensen alom, de steeds prachtige landschappen, zo ontzettend veel mooie dingen, je kan niet níét van dit land houden.

Ik heb lekker (en lang voor mijn doen) geslapen, zal het vele lopen gisteren ook wel debet aan geweest zijn. De lucht is grijzig, NZ vindt het niet leuk dat ik wegga… Voor het ontbijt heb ik vanmorgen alle tijd. Ik zit te schrijven in de lounge, het is kwart over elf. Er ontbijten nog steeds mensen in de ruime keuken hiernaast van deze prachtige lodge. Grappig te zien dat de restjes die ik in de ‘Free box’ had achtergelaten, nu al verdwenen zijn. Ik zag al iemand pannenkoeken bakken, de muesli zat al in de doos van een groot gezelschap Fransen, nog een keer van mijn thee zetten lukt ook al niet meer. Maar hé, ik heb nog een zakje oploskoffie uit Te Anau! Ondertussen kan de telefoon weer opladen. Erik en Janneke kan ik met geen mogelijkheid bereiken, ten leste maar een sms’je gestuurd.

12.15 uur, net uitgebreid met Erik en Janneke gebabbeld! Ze hebben het nog steeds helemaal naar hun zin met mekaar en hun reis. Via email zijn ze het beste te bereiken. Ik neem weer alle tijd voor mezelf, met schrijven, lezen, een boterham met koffie (van mijn eigen restje geleend uit de box van anderen…) Zodra ook de tablet is opgeladen, ga ik nog even lopen en dan naar het vliegveld, de auto inleveren…

‘Even’ Ponsonby Rd een stuk op en neer lopen, gewoon aangenaam verrassend! Een levendige straat, winkeltjes, barretjes, boetiekjes, eettentjes, een bloemenzaak, restaurants, mensen zitten genoeglijk en ontspannen binnen en buiten te eten. Leuke afsluiting van een paar dagen Auckland, van een dag zonder plannen.

Het vliegveld en de inleverbalie van Europcar kan ik (weer) dank zij Tomtom en levensgrote borden probleemloos vinden, gewoon de sleutel inleveren. De groene lijn brengt me naar de vertrekhal, over twee uur kan ik inchecken. Ik heb (eindelijk) toegegeven en de korte broek verruild voor de lange… Tijd genoeg om weer een stukje aan mijn reisverslag toe te voegen.

De terugreis verliep prima. ‘Vliegen’ blijkt een fluitje van een cent, zelfs op het immense Dubai. Gewoon kijken, de lijntjes en borden volgen, de klok in de gaten houden. Na 28 uur onderweg zijn, gaan op Schiphol de deuren en de armen open. Van de ene warmte over in de andere…

En de finish? Heb ik die nu bereikt? Fysiek wel, over een paar dagen de draad weer oppakken in en om huis, de groententuin, het sporten. Mentaal? Nieuw-Zeeland zal heel lang in mij voortleven, de gezelligheid met Erik en Janneke, zoveel vriendelijke mensen, mooie dingen, ervaringen, ontmoetingen die soms te vluchtig waren.

Bedankt dat jullie de moeite namen mijn verhaaltjes te lezen, foto’s te bekijken, te reageren. Ook dát hoort bij de mooie herinneringen.

De kaap gerond

Bewolkt, maar lekker om te rijden. Met Martin en Mariska de laatste wederwaardigheden doorgenomen en op tijd op pad. Wow, het is vandaag weer rallyrijden! Eigenlijk nog nét wat pittiger dan een paar dagen geleden. De Mangamuka Gorge is nóg steiler, bochtiger en veel langer. Bovendien helt het wegdek mee met de bochten, is evenwel niet altijd vlak, zodat je zelfs in de bochten gewoon heen en weer wiegt. Je wordt er bijna zeeziek van. Het is ruim 200 km naar de noordpunt van Nieuw-Zeeland, Cape Reigna. Puntige dingen lijken op massa’s mensen een magische aantrekkingskracht te hebben. Alweer bussen vol … Chinezen. Ok, grapje, ze zijn er en je ziet ze ook, net als het einde van de wereld. Hier houdt Nieuw-Zeeland (bijna) op. Om deze kaap vinden de Tasman Zee en de Stille Oceaan elkaar in een eindeloze, vechtende omhelzing, de horizon verdwijnt in een heiige nevel, de vuurtoren houdt het oog dichtgeknepen.

Vanaf nu alleen nog maar naar het zuiden. In een impuls sla ik af naar 90 mile Beach. Een stoffige grindweg brengt me op een onmetelijk strand van goud, door gebrek aan zon vandaag eerder matgoud… Eindeloos, nog eindelozer, want het is laag tij. Het is er druk – vakantie – met auto’s, 4 x 4’s, safaribussen. Dat laat ik me dus niet ontgaan, deze kans krijg ik nooit meer en ik draai mijn eigen rondje over 90 mile Beach!

De Endless Summer Lodge in Ahipara is een juweel! Alweer een grote villa, heel sfeervol ingericht, gelakte deuren, tafels, trappen en vloeren, een enorm terras onder druivenranken, hoge kamers, een gerieflijke keuken met zowaar een vaatwasser! En aan de overkant van de straat de oceaan.

Vanmorgen – maandag 25 april, ANZAC-Day – eerst maar eens uit het raam gekeken. Waw! Een strand en blauwe oceaan van einder tot einder. Wat een pracht! Maar ik mag niet blijven. Mijn Tomtom kent Opononi en Omapere niet. Een enorme snor weet raad. Op zijn advies neem ik de weg naar Kohukohu. Ik rij nu écht door het binnenland, geen SH meer. De weg is smal en kronkelt alle kanten op, maar wat een rust, wat een landschappen, waar een bescheiden 60 km per uur de juiste maat is. In Kohukohu sta ik even stil bij een eenvoudige herdenking van de oorlogsslachtoffers (ANZAC-Day, 25 april). De pont blijkt een paar kilometer verderop. Opononi en Omapere zijn twee pareltjes aan die azuurblauwe oceaan. Mijn broodje smaakt er tien keer lekkerder. Een tijdje later rij ik het Waipoua Kauri Forest binnen. Een smalle weg, slingerend onder en tussen subtropische begroeiing, nóg langzamer rijdend en genietend, tot ik bij Tane Mahuta kom, de 800 jaar oude Kauri (volgens Wikipedia 1250 tot 2500 jaar), 51,2 m hoog, 13,77 m omtrek, volgens de Maori’s de god van het woud, zoon van vader hemel en moeder aarde. Voor de laatste keer trek ik de stevige schoenen aan en weer in de voetsporen van Erik en Janneke ga ik op zoek naar de oudste en grootste exemplaren van deze merkwaardige en kwetsbare boomsoort, overblijfsel van wat ooit oerwoud was. Machtige reuzen zijn het, met kaarsrechte stammen en kronen zo groot als een dorpsplein. Geen wonder dat de Maori’s hun ziel aan ze toevertrouwden.

Weer buiten het Kauri Forest rij ik door wijds ‘platteland’ met altijd bergen aan de horizon naar Dargaville. In het Commercial Hotel B&B ben ik de enige gast. Peter en Pam zijn net terug van een vakantie op het zuidereiland. Meteen uitgebreid aan de babbel, samen met de baas eten klaarmaken en ermee op schoot voor het tv-nieuws. Peter is een enthousiast tuinier… Gezellige, joviale mensen, ik krijg ijs met vruchten als dessert aangeboden. Het bed slaapt heerlijk.

In de voetsporen van Erik en Janneke traplopen in de jungle

Paihia, vrijdag 22 april

Ik zit al vroeg in de auto en na de zoveelste groene knipoog kan ook ik de autoweg op, weg van Auckland. Een stukje tolweg en ik ben weer in die schitterende landschappen. Ik heb er geen nieuwe woorden meer voor, ze veranderen voortdurend, blijven een lust voor het oog. Op naar Mangawhai Heads. Denk je bij ‘Heads’ aan hoogte, hier zijn de Heads gewoon het strand. Heel mooi, dat wel, maar toch niet wat ik had gehoopt en verwacht. Door naar Whangarei Heads. Hier wel wat hoogte en wát mooi! Ik blijf foto’s maken, filmen, stop even om elke bocht. Mevrouw Tomtom blijft vruchteloos ‘If possible, make a U-turn.’ herhalen, ik rij steeds verder onbedoeld en onbekend land door. Deze schoonheid kent blijkbaar geen einde. Uiteindelijk de U-turn voor het toetje van vandaag, de Whangarei Falls. Een slanke drieling, geknipt voor de ansichtkaart, in tegenstelling tot de woeste krachten van de Huka Falls. Langs een binnenweg kom ik Paihia binnen. The Mousetrap Backpackers lijkt een oude villa, met veel gangetjes, waar ik maar moeilijk de weg in kan vinden.

Na vijf weken voel ik me wel een béétje passen in het geheel van Nieuw-Zeeland. Veel zien, vriendelijkheid alom, links rijden, rechts kijken eer je oversteekt, de gebruiken in de hostels. Toch voelde ik me vandaag een beetje Japanner. Met nog een paar dagen te gaan wil ik toch nog wat dingen zien, ik had bijna gezegd ‘afwerken’. De laatste week wordt het vrij veel rijden. En hoe mooi ook de landschappen, je moet wél je ogen bij de weg hebben. Veel gaat dus, ook letterlijk, aan me voorbij.

Zondag. Het heeft licht geregend, maar de dag belooft mooi te worden. In de voetsporen van Erik en Janneke wil ik van Paihia naar Russell ‘wandelen’. De host legt mij haarfijn uit hoe te lopen. Het eerste deel gaat over de rotsen langs het water. Het is net hoogtij geweest, dus af en toe moet ik ietsje hogerop vluchten om de gretige golfjes te slim af te zijn, die nog grip op mijn enkels proberen te krijgen. Van de rotsen naar een pad boven het water is letterlijk slechts een stap. Al snel zie ik geen water meer en loop door een ware jungle. Slingerend paadje, dichte plantengroei, broeierig warm, omhoog, omlaag, zelfs aan traplopen ontsnap je hier niet, kereru, tui en fantail koerend, kekkerend en kwekkend boven mijn hoofd. Wél glibberig, dus oppassen, ik heb ervaring… Het pad loopt eindeloos door. Wie vindt mij hier, als…? Niks geen nood, ik moet zowaar een paar keer opzij voor joggers die lachend groeten. Hi there! Het is me inmiddels duidelijk dat Nieuw-Zeelanders echte sportievelingen zijn, veel fietsen, wandelen, hardlopen. De trail kronkelt, rijst en daalt onafgebroken. Een weg, ben ik bijna in Russell? Nee, oversteken en een ‘droge’ jungle in. Deze kant van de heuvels krijgt kennelijk meer zon. Een piepklein bordje – je moet ze écht niet over het hoofd zien in dit uitgestrekte bosgebied – verwijst me naar een boardwalk (plankenpad op palen) door wetlands. Het zachte geknetter als van trekbommetjes kan ik niet thuisbrengen. De zon staat hoog en brandt, dus maar hoedje op! Het laatste stuk gaat jammer genoeg langs de weg en om half twee sta ik met een bijna vloeibare pie ???? en een beker slootwater ???? aan het strand bij de haven van het chique Russell. Mooie, houten, koloniaal aandoende gebouwen, één en al toerisme. Een bescheiden pontje kabbelt ons rustig over de wijde baai terug naar Paihia. Zaterdag en vakantie, ook hier veel mensen op de been. Slenterend tussen winkeltjes en barretjes ontdek ik twee bolletjes ijs op een hoorntje. Bolletjés? Voor $NZ 8 twee tennisballen aan overheerlijk ijs!

De verdwenen Cathedral Cove

Het regent! Onderweg naar Whitianga eet ik een boterham in de auto, take away koffie erbij. Geen idyllisch strandje, hoewel vlakbij de oceaan in Tairua. Ik ben met een lekker zonnetje weggereden uit de stad met de-rotte-eieren-lucht Rotorua. Een prachtige route, geknipt voor de Go-Pro. Brede en smalle valleien, weer een schitterende omgeving, korte, wijdere, weer korte, nóg kortere bochten, series gele borden, omhoog, omlaag, een rallyrijder likt er zijn vingers bij af. Bethlehem is een parel op mijn route, wat een betoverende vergezichten! Hier in Tairua zijn die er niet meer, maar de koffie is heerlijk! Met een enigszins verbrande punt van de tong weer op weg. Na de volgende heuvelrug rij ik zo weer van de regen in het licht en de zon. Moet toch iets met die ruggen te maken hebben!

En dan de blunder van de dag, de blunder van zes weken Nieuw-Zeeland. Cathedral Cove, je móét er geweest zijn, het gezien hebben! Een wandeling van vijfenveertig minuten. Een splitsing in het pad. Naar Cathedral Cave nog vijf minuten. Dat ging sneller dan gedacht. Met natte voeten in de sandalen en nogal riskant geglibber over gladde rotsen – het is hoog water aan het worden – sta ik voor Cathedral Cave en maak foto’s van een donker gat. Ik troost me met de gedachte dat ik door het hoge water niet onder het beroemde bruggetje door kan kijken. Glibberend terug en het pad weer omhoog. Nóg valt het kwartje niet, dit was geen vijfenveertig minuten lopen. Skypend met Erik een dag later gaat mij het licht op! In mijn haast (het was een lange dag, veel kilometers) en met mijn kippige ogen heb ik Cave voor Cove aangezien, stomweg de verkeerde kant van de splitsing genomen. Lach maar, ik schaam me rot, maar ben inmiddels té ver weg om het nog goed te maken. Over een paar jaar misschien?... Ik ben er dus wel geweest, ...

Richting Auckland gaat het daarna prima. Tót de laatste twaalf kilometer, die heb ik letterlijk stapvoets afgelegd, drie rijen auto’s naast mekaar. Het is donker geworden, wanneer ik door het stadscentrum moet naar Verandahs Backpackers. Bedankt, Tomtom! Wat een heerlijke plek! Een grote, verbouwde villa, een enorme keuken van alle gemakken voorzien, ruime hoge kamer (drie bedden). Tijdens en na het eten babbel ik met een Duits stelletje. Aan schrijven kom ik niet meer toe.

Rotorua

dinsdag 19 april

Al om vijf uur vanmorgen aardig wat beweging in het hostel. Het blijken de mensen te zijn die de beide vulkanen, Tongariro en Mt Doom in één dag gaan ‘doen’. Had ik eerder moeten weten! Al kort na negenen ben ik bij de Huka Falls. Klinkt stoer, is het ook, maar op kleine schaal. Een kwartier schitterende, ijsblauwe en witte watermassa’s door een nauwe doorgang zien donderen en schuimen. Levert wel mooie foto’s op. ‘Even’ verderop naar Wai-O-Tapu, een prachtig, thermisch-vulkanisch gebied. Dampende kuilen, borrelende kratertjes, door allerlei mineralen groen, oranje, turquoise en nog meer tinten gekleurde poelen, met afschrikwekkende namen als ‘the devil’s inkpot’ en – echt diep gifgroen – ‘the devil’s bath’. En guess who ik daar tegen het lijf loop? Mijn Spaanse ‘schone’ uit Kinloch Lodge! Een hartelijk weerzien, we lopen samen een deel van de route, babbelen honderduit en delen een ijsje. Zij gaat terug naar Taupo met de shuttle, ik vervolg mijn weg naar Rotorua. Het prachtige I-center, een wandeling langs het meer en de Royal Gardens, tweemaal onwetend ontsnapt aan een parkeerboete, boodschappen en tegen kooktijd naar een nagenoeg nieuwe, mooie, moderne Astray Backpackers Lodge. In mijn eenpersoonskamer past precies anderhalf eenpersoonsbed. In de keuken tref ik Ierring weer, met wie ik gisteren Tongariro ben overgelopen. Samen koken, eten, biertje – een Mac’s Three Wolves – koffie, toetje. Schrijven doe ik alleen en druk plannen voor de komende dagen, laatste week. Ik word er een beetje zenuwachtig van…

Die onrust maakt mijn plannen voor de tweede dag in Rotorua een beetje vaag. Eer ik de ogen goed en wel open heb, is de rotte-eieren-lucht niet van de lucht. Hier zet je het raam niet open voor frisse lucht. Joost mag weten waar je die dan wél vandaan haalt. Ik kies ervoor wat verder van huis te beginnen, bij het Buried Village (begraven dorp). Ik had nog wel een kaartje voor de geiserende Lady Knox in Wai-O-Tapu, maar de lady is me nét even te ver weg om te zien spuiten. Bovendien is ze alleen met iets zepigs in actie te krijgen… Buried Village is een een museumverzameling opgegraven restanten na de uitbarsting van Mt Tarawera in 1886, die hele dorpen onder meters modder en lava bedolf. Gereedschappen uit grootvaders tijd, scherven en verroeste bedden uit het hotel, een originele voedselbewaarplaats van de Maori’s. Verder biedt het een beetje gemixte geschiedenis Maori’s-eerste westerlingen. Al met al niet erg verrijkend na wat ik al gehoord, gezien en gelezen heb.

Op naar The Redwoods, 30 m hoge, kaarsrechte stammen, rood-bruine bast als van een bouwvakker na een hete zomer op de steiger. Ik kies voor de Quarry Trail – de groene – die anderhalf uur moet duren. Inclusief lunch klopt dat… Eerst tussen deze indrukwekkende reuzen door, later door subtropisch bos een steile klim en een even steile afdaling langs een quarry (steengroeve) waar je de steen maar zelf bij moet denken.

Laatste op mijn lijstje voor vandaag is het Maori Living Village ‘Whakarewarewa’. Een origineel Maori-dorp tussen de vulkanische wonderlijkheden van deze streek. Een leuke show met zang, dans en haka als opening en een rondleiding door het dorp – warme baden, gemeenschappelijke kookplekken op stoom uit de aarde, een gloeiendhete bodemloze bron met het helderste water, door de werking van mineralen groene meertjes, borrelende modderpoelen en … twee bijna continu spuitende geisers. Al met al een prima (afsluiting van de) dag.

Morgen een lange rit van Whitianga naar Auckland. Dus tanken en boodschappen voor morgen. Vanavond verse gemengde groenten met de tweede helft van een reuzenschnitzel, koffie met lekkere koek na. En ondertussen schrijven, Tongariro(-foto’s) op de site zetten. Of toch maar eerst plannen!

Tongariro

Tongariro Crossing

De crossing was gewoon een succes! Prachtig weer, geweldige, majestueuze uitzichten, (de foto’s) net zo mooi als op internet. IK hoef niet te googlen… ???? We hebben zeven uur gelopen, inclusief vele pauzes voor foto’s, filmpjes, foto’s en nog meer foto’s. Uiteindelijk zijn we ‘gewoon’ een berg overgelopen, ok, een vulkaan, die, ik geef toe, elk moment ‘raar’ kan gaan doen, maar wat een schitterende natuur om ons heen, met als bekroning de kleine gifgroene meertjes en het grotere blauwe meer. Ik heb Erik mijn foto’s te koop aangeboden…

Zó mooi toch ook weer niet... en schietende geiten

Ondanks mijn goede wil, wordt het toch nog half tien eer ik wegkom. Gastheer en gastvrouw zijn al naar het werk. Alle spullen 99 treden op… Met weer onmeetbare dank aan Tomtom ben ik in de kortste keren op de autoweg, een mooie vierbaans, de oceaan rechts, een fietser links… Heerlijk merkwaardig landschap die heuveltjes-in-heuvels, waar ik kilometers lang doorheen rij, daarna door een pittige heuvelreeks. Ik verheug me de hele rit op Waimarama Beach, tip van een Spaanse die ik in Kinloch Lodge ontmoette. En? Nou, zó mooi was zie nou toch ook weer niet… Beetje jammer, van die Beach dan. Op naar Napier. The Stables is een kleine, heel leuke lodge. Het is druk in de keuken, dus eerst maar verhaaltjes schrijven.

Zaterdagochtend al vroeg gestommel. Blijkt later dat hier veel Duitse werkstudenten verblijven. (Er is een tijd geweest dat ze anderen voor zich lieten werken…) Dus ook maar vroeg eruit. Mijn dag wordt anders dan gedacht. Ik wilde naar Cape Kidnappers, een enorme kolonie Jan-van-Genten, maar door het hoge water van vandaag en morgen onbereikbaar, aldus het I-center. Alternatief wordt wandelen. Drie kwartier rijden door een weer mooi afwisselend berglandschap. De in de beschrijving genoemde P ligt ergens aan het strand, maar daar begint geen wandeling. Waarschijnlijk die (=links) kant op, wijst een bereidwillige surfer. Een stel aan het werk in de tuin van wat een groot huis moet worden, weet raad. Hun leidraad klopt. De brug weer over, een grasveldje is de P. Een beekje over en meteen steil omhoog, deze Waipatiki Trail. Door dichte plantengroei, kahikatea en nikau palmbomen. Het pad is glibberig, oppassen. Ik heb nog nergens andere voetstappen gezien, alleen hoefafdrukken van geiten. Ik blijf een poosje staan. Complete, indrukwekkende stilte. Even verderop trakteer ik mezelf op eenzelfde wonderlijk genot. Gewoon betoverend. Een boomkruin is op het pad gevallen. Met mijn machete hak me er in sierlijke zwaaien doorheen. In gedachten. Ik loop er omzichtig omheen en ga voor ik er erg in heb onderuit. Ik meen de stronk te horen gniffelen, wanneer ik wat slingerend en trekkend aan takken weer op de been probeer te komen. Verder door kanuka en putuputuwetabos. Mijmerend over en in dit poëtische en romantische bos maak ik onbedoeld een koprol. Gelukkig in de goede richting… Af en toe glibberend maak ik de anderhalve uur af. Heerlijke wandeling. En die schietende geiten? Er is voortdurend controle op de beestjes en het advies is op het pad te blijven. Af en toe kan er een schot vallen. De geit is dan het bokje, of het haasje, …

Een boterham langs de oceaan houdt de knorrende maag in bedwang. Een oudere, Zwitserse vrouw komt het keiige, gritachtige strand op en spreekt mij meteen aan. Ze is al zowat de hele wereld over geweest en overal is het op een andere manier mooi. Terug in Napier maak ik een klein rondje door de stad, uiteraard door Tennyson Street en Emerson Street, dé beide straten met art-deco gebouwen, waarvoor Napier op de kaart staat. Onderwijl een bakje sushi is weer meegenomen. Meteen wat boodschappen en zo zit ik al op ruim vóór zessen aan de macaroni met gehakt en tomatensaus, de groenten ben ik vergeten.

Vandaag zondag, uitchecken en een fiets huren. Heerlijk, na vijf weken weer op de fiets – na enig onderhandelen krijg ik een mooi, groot model -, eindelijk weer de wind langs mijn oren en dor mijn weelderige haardos… Een route doornemen, het moet niet te gek worden. Langs de oceaan, de wetlands met zwarte zwanen, richting Taradale. Heerlijk fietsweer. Richting? Ik ga ook naar Puketapu. Boterham en ijsje tegenover de buurtwinkel, die meer wegheeft van een vervallen saloon uit een oude western. Het is pas kwart over twaalf, er kan altijd een paar km bij. Toch, Sjoukje? Brug over en terug langs de Tutaekuri River, die grotendeels droog ligt, wachtend op het smeltend sneeuwwater van volgend voorjaar. Door naar Awatoto. Waarlangs dan? Bij twijfel, gewoon blijven staan, op je kaart kijken en binnen de kortste keren staat een ruig bestoppeld, maar vriendelijk gezicht naast je. Hij verwijst me door een hekje, ondertussen foeterend dat ‘ze’ nog steeds geen bordje hebben geplaatst. Ik fiets door talloze hekjes, langs enorme appelboomgaarden, zwaluwen boven mijn hoofd, lekkere geuren van brandend snoeihout. Tot Awatoto had een uur moeten zijn… Dat laat nog ruimte voor een extra lusje Clive Wetlands… Een stevige tegenbries laat mij extra lang genieten van de laatste acht km naar Napier langs de oceaan. Vandaag geen sushi, wel boodschappen voor de komende twee dagen en op naar Turangi. Morgen de Tongariro Crossing. Het belooft mooi weer te worden!

Het is al donker, wanneer ik bij de Albert Plus Backpackers aankom. Het lijkt wel een oude, vervallen boerderij. Dat is het ook bijna: alles oud, tot op de draad versleten vloerbedekking, meubilair, mijn kamer aan een lange gang een uitgeleefd hok. Maar de gastheer is een joviale, hartelijke man, begaan met zijn gasten, weet dat ze er zijn, ontbijt met ons mee. De keuken is ruim, van alle gemakken voorzien en mijn tweepersoonsbed slaapt heerlijk!

Naar en in Wellington

Is dit pas mijn tweede dag alleen? Gisteren zat zó vol belevenissen en emoties. Zelfs mét wekker onrustig geslapen. Uiterlijk 08.05 uur inchecken bij de ferry. Zachtjes inpakken en naar de keuken voor mijn inclusieve ontbijt, een paar scones met jam en koffie. Ondertussen dank zij vlekkeloos internet kijken bij welke supermarkt in Wellington ik straks de auto een poosje kan achterlaten. Toch weer later geworden dan ik dacht. Tas uit de koelkast grissen en naar de haven. Niet goed gekeken, vóór een hek, bij de verkeerde ferry, toch op tijd op de juiste plek, dank zij vriendelijkheid alom. Inchecken is simpel en ik volg de kudde. Letterlijk. Aan boord van deze monsterlijk grote ferry gaat ook een vrachtwagen vol koeien! Al een uur op de ferry voel je nauwelijks beweging, de oceaan is als een enorme sprei. Ik schrijf, schrijf, maak een fotorondje (aan dek waai je zowat uit de schoenen) en hou met een appel en een meegesmokkelde scone de energie op peil. Aan boord is weinig te beleven, tv biedt rugby, rugby en rugby… De verhaaltjes schieten goed op, ik hoop op goed internet vanavond. Ondertussen is uit zee een donkere, grijze massa opgedoken. Daar ergens ligt windy Wellington, mijn poort naar drie weken noordelijk Nieuw-Zeeland, all on my own! Langzaam schuift Wellington dichterbij, aanmeren precies op schema om 12.38 uur. Hé, biljarten op tv!

Het duurt even eer we van boord zijn. Ik rij meteen naar het I-center in het centrum van de stad. Wie moet ik danken dat een navigatiesysteem bestaat? Voor $NZ4 parkeergeld heb ik alle gewenste informatie. (De supermarkten houden bij hoe lang je er parkeert, boete vanaf $NZ 200…) Morgen met bus 14 de stad in zal in elk geval goedkoper zijn. Ik rij meteen naar mijn gastadres. Ik ben ruim op tijd en schrijf. De auto is voor een poosje mijn kantoor.

Rond vier uur meld ik me bij Helen, Keith en zoontje Aran. Een vriendelijk begin, een rondleiding, al een uitgebreide babbel met een kop thee. Zij werkt voor het elektriciteitsbedrijf, hij in de IT voor Fortis, Aran interesseert zich op zijn achtste blijkbaar voor serieuzere dingen zoals ruimtevaart, (speelgoed-)weerstation, windstreken,… Helen begint met hun avondeten, ik richt mijn kamertje in en ga schrijven tot ik zelf kan eten.

Woensdag in Wellington. Redelijk goed geslapen, toch een beetje onrustig (alweer) en wacht tot ik boven wat minder geruis hoor. Ontbijt met een gebakken eitje en brood voor de dag. Helen is vandaag thuis om heel veel aan te pakken. We babbelen, zij heeft veel tips voor me. Ik besluit lopend naar de city te gaan, ruim een half uur. Na de 99 treden omhoog naar de straat, is het alleen maar downhill. Wel straatnamen onthouden! Dat lukt aardig wanneer ik eenmaal in de gaten heb dat ik vanuit het noorden de stad in kom… Old St Paul’s is mijn eerste stop, een prachtige, volledig houten kathedraal uit de 19e eeuw. Op dit moment evenwel ‘verpest’ door hordes toeristen die vanmorgen met een cruiseschip zijn aangekomen en de stad overspoelen. Oversteken naar de Beehive dan maar, de parlementsgebouwen. Ik kom wel door de veiligheidspoortjes, maar een half uur wachten tot de volgende tour heb ik er niet voor over, morgen misschien. Ik loop Lambton Quay af, de slagader van de stad lijkt het wel. Bus na bus na trolleybus glijdt voorbij. Op het tijdenpaneel bij een halte tel ik ruim twintig lijnen. Voor sushi is het nog te vroeg, wel onthouden! Onverwacht sta ik voor het Wellington Museum. Een van de tips van Helen? Ik weet het niet meer, ga naar binnen. Geschiedenis van de stad, de aardbevingen, de oorlog, de schepen en rampen, de walvisvangst. Een leuk ingericht museum, maar, afgezien van het walvis deelen aardbevingen, kan het de geschiedenis van elke andere (haven)stad zijn. Het is al de hele dag mooi weer, op naar de Cable Car, een enorme toeristische trekpleister waar ik me graag aan overlever. Een beetje de Baldwin Street van Wellington, maar dan voor een trammetje. In vijf minuten, door een paar disco-verlichte tunneltjes, eindig je een paar honderd meter hoger. Foto met panorama en lopend naar Zealandia. Met de shuttle zou ik die lekkere pie bij de German Bakery gemist hebben. Een prachtig park waar je veel vogels kán zien… Weer lopend naar beneden is net zo lang als op de (gratis) shuttle wachten en zo kan ik nog snel even de nu doodstille Old St Paul’s in, me de mooiheid van dit gebouw laten overweldigen. Over het station heen naar een stukje haven, de rest bewaar ik voor morgen. Terug over de slagader, de drukte een poosje gadeslaan. Ik heb de tijd! Jammer dat de sushi-tentjes al gesloten zijn. Terug richting Wadestown, een paar boodschappen, in een flits Helen en Keith in de auto langs zien komen. Ruim een half uur heuvel-op, mooi uitzicht op het Westpac Stadium en het net vertrekkende cruiseschip. Even na mij komt Keith thuis. Hij ontdekt dat mijn sd-kaart vol is – ik kon geen foto’s meer verplaatsen -, weet een adres voor een nieuwe, morgen. Ik maak pasta klaar met de laatste – een derde van een kilo – diepvriesworteltjes/-doppertjes/-maïs en kip. De hele pan gaat op. Babbel met workaholic Keith. Hij is Ier, Helen komt van het eiland Mann. Beiden freelancers hebben ze al zowat over de hele wereld gewoond en gewerkt. Voorlopig blijven ze in Nieuw-Zeeland. Koffie, dagboek bijwerken. Foto’s uploaden? Het is al tien uur geweest, ik wil op bed.

Donderdag, weer volop zon. Ik wil nog een paar dingen zien in deze mooie, bruisende stad. Dus om zeven uur eruit. Ik moet nog geld overmaken naar Erik. Oei, kaartlezer in de auto. 99 treden omhoog op een nuchtere maag, lekkere trimoefening. Ook nog even de route voor morgen bekijken. Mijn eitje is net gebakken, Sjoukje op skype. Lange klets en daar dienen Martin en Mariska zich aan. Ook aan hun heb ik een heel verhaal te vertellen. Half tien ’s morgens voor mij, half twaalf ’s avonds in Rhoon. Ik loop meteen naar Queen’s Wharf, een mooi en druk gebruikt breed wandelpad langs de haven, weg van het rumoerige verkeer. Langzaam in de richting van Te Papa, Museum of New-Zealand. Over de wording van NZ, de brandende aardkorst die hier al menige enorme vulkaanuitbarsting teweeg heeft gebracht, de Maori’s. Genoeg gemuseumd, een boterham in de zon en op naar Mount Victoria. Majoribanks Street loopt al aardig omhoog, dan trappen en een nog steiler pad, gelukkig grotendeels in de schaduw. Ik ben er vrij snel. Een weetje, een bankje, een mooi uitzicht. Over heel Wellington? Nee dus. Een half uurtje pittige voorbereiding op Oostenrijk in juli volgt. Maar daar krijg je ook een stunning view over the city voor terug. Magnifiek! 360° Wellington onder een schitterende zon. Je blijf kijken naar de heuvels, de huizen, de oceaan, de haven, het vliegveld, het hele machtige panorama, Wellington in al zijn pracht op al zijn heuvels. Weergaloos mooi! Je draait nog een keer langzaam in het rond, en nog een keer. Alweer om niet meer te vergeten, ik denk zelfs even niet meer aan mijn alleen-zijn! Terug naar de stad en daar is warempel Cuba Street. Je móét er geweest zijn, winkeltjes, boetiekjes, tentjes, barretjes, bankjes, auto-vrij. In een Bruna-achtige zaak vind ik het boek dat ik in Oamaru node liet liggen, vol prachtige foto’s over Nieuw-Zeeland. Mijn kooplust is gewekt en in het I-center kies ik nog drie T-shirts uit, allemaal souvenirs aan dit geweldige land. De middag is langzaam voorbij geschoven. Met een paar schijfjes sushi (!) kampeer ik nog even op de city-to-pier-bridge en ga dan richting Sefton Street. Bij Noël Leeming een nieuwe sd-card. Nog één keer de Old St Paul’s bewonderen. Een paar boodschappen voor het avondeten, dat ik dank zij skype-fanaten zo ongeveer koud naar binnen werk…